In 1834 schreef Marryat een roman over het leven van een marineofficier in spe tijdens de Napoleontische Oorlogen. Het verhaal begin met een vertelling over zijn vroege leven, als ‘dwaas van de familie’, domineeszoon en erfgenaam van een vermogende en invloedrijke Lord. Deze intrige speelt in de rest van het verhaal een rol op de achtergrond. De hoofdmoot van het boek bevat de ontwikkelingen van de jonge man, die we van puber volwassene zien worden tijdens zeeslagen. Een belangrijk element van de roman zijn de vriendschappen die Pieter op het dek sluit, met name die met een oudere officier die Pieter op sleeptouw neemt.